woensdag 24 december 2014

Conflict en verzoening onder de kerstboom.

“Er zijn mensen die je willen omarmen omdat het Kerstmis is, 
maar er zijn ook mensen die je willen wurgen omdat het Kerstmis is.” 


[Door: Jeroen Ketelaars, MCM]

Het heilige moeten
De Decembermaand is elk jaar weer een indrukwekkende maand. Mensen geven er emotioneel geladen betekenis aan die niet alleen voor vrede in huis zorgt. Het woord ‘moeten’ zit ons in december vaak danig in de weg.

Het moet gezellig zijn. Er moet een kerstboom komen en daar moeten cadeautjes onder. Eerste kerstdag moeten we naar haar ouders, tweede kerstdag moeten we naar zijn ouders en met ‘oud en nieuw’ moeten we wat met de buren en vrienden doen. Conflicten moeten zijn opgelost, want het nieuwe jaar ingaan zonder ruzies te hebben bijgelegd kan natuurlijk ook niet.

Vrede op aard!
De kerstgedachte wordt dan ook regelmatig ingezet om ruzies bij te leggen. Daar is natuurlijk niets mis mee. ‘Vrede op aard’ is een mooie aanleiding om een eerste stap te zetten in het oplossen van een conflict. Maar als het jouw kerstgedachte is dat anderen hun conflict moeten bijleggen, dan zou ik daar toch enkele vraagtekens bijzetten.

De belangrijkste reden om een geëscaleerd conflict op te lossen is het herstel van een waardevolle relatie tussen mensen of de balans in de groep waarvan zij deel uitmaken. Echter, betreft het hier een interventie door en voor jou of verzoening tussen partijen?” Het is logisch dat de familie of een groep graag wil dat leden van die familie of groep een conflict oplossen, het beïnvloedt immers het functioneren en voortbestaan. Gevoelens van neutraliteit worden op de proef gesteld als de kemphanen medestanders zoeken en een achterban creëren om zich gesterkt te voelen in hun gelijk. Vaak veroorzaakt dit een uitbreiding en verharding van het conflict omdat

donderdag 11 december 2014

Straf leert kinderen extra goed liegen!

Over de ontwikkeling van liegen bij kinderen en hoe je ze leert de waarheid te vertellen.
[door: Chantal Caes, welingelichtekringen]

Kinderen leren te liegen als ze een jaar of 2 zijn. De eerste leugens zijn ontkenningen van iets wat ze uitgespookt hebben. Vanaf 3 jaar leren ze ook ‘positieve leugens’ te vertellen. Dat zijn leugens die anderen ten goede komen of omdat het beleefd is. 

Als een kind bijvoorbeeld een verrassing heeft voor zijn moeder, zal hij niet vertellen wat het is. En als het een cadeautje krijgt, zegt het netjes ‘dank u wel’, ook als het er niets aan vindt. Het vertellen van dit soort leugens is een belangrijke sociale vaardigheid.

Jonge kinderen leren te liegen als ze daar cognitief en sociaal aan toe zijn. Om te kunnen liegen moeten ze begrijpen dat anderen hun eigen opvattingen hebben, die niet noodzakelijk dezelfde zijn als de hunne. Een kind moet zich ook realiseren dat anderen dingen kunnen geloven die niet kloppen. Dit is een vaardigheid, ‘theory of mind’ genaamd, die zich langzaam ontwikkelt in de kleuterjaren. Als kinderen beter in staat zijn om te bedenken wat anderen denken en voelen, leren ze wanneer het gepast is om te liegen en om dat op een overtuigende manier te doen.

Overtuigend liegen is moeilijk voor jonge kinderen. Ze slagen er vaak niet in, zeker niet als je verder doorvraagt. Uit een eerder onderzoek blijkt dat 74% van de liegende kinderen door de mand valt als ze antwoord geven op een vervolgvraag.  Als kinderen ouder worden leren ze pas te begrijpen dat ze hun antwoorden op vervolgvragen moeten afstemmen op de leugen. Ongeveer 80% van de 3- en 4-jarigen vielen door de mand, maar slechts bij 50% van de 6- en 7-jarigen gebeurde dit.

Als een ouder kind niet leert wanneer het gepast is om te liegen en om dat op een overtuigende manier te doen, kan dat voor problemen zorgen. Uit onderzoek is gebleken ........